Poëzie

Hoe alleen wil je zijn

dat je voor een trein springt
en dat je dan nog leeft
ergens in een wielkast
om een as heen
wellicht een beentje meer
of minder dat is niet echt
te zeggen het is een beetje
in de war maar de brandweerman
heeft een brancard
die je op kan rollen tot een tas
en die rolt hij daar tussen de wielen
onder de zielige vertoning van jouw
niet geheel geslaagde poging uit
maar niemand weet waarom
hier valt niets meer te redden, toch?

en jij, je ziet de voeten
van nog minstens 20 mensen
drukbewegend om het epicentrum
van je universum heen
en dat ben jij en zij
zij praten maar in kastjes
aan een riempje om hun schouders
en hun voeten zijn nu niet echt
wat je zien wilt als je
net niet de pijp uit gaat
en ook dat valt te bezien
voor nu is alles

afwachten

Nu dit bestaat

nu dit bestaat
dit stolsel van gestokte adem
in een vat vol voltooid verleden tijd
dat gat tot de rand gevuld met verdriet
en de echo van ezels
dit ego ergo

jou noem ik mens

en ik zie je aan, je sjokt en gaat
in ganzenpas en op de maat
de paljas en het driedelig pak
in galajurk of jute zak
het maakt niet uit
want alles zingt en danst
we nemen er nog een
we fokken en we bouwen door
tot elk oor zich enkel nog op steen
te rusten leggen kan

en dan…

dan doen we dat
sterven zacht
zachter nog

ongehoord

Login